Artikel Montfoort in de oorlog 2018

Uit de heruitgave van de Bevrijdingskrant uit 2005
Geschreven door Ada Beerthuizen

Abraham Colijn, 20 jaar…

Als op Goede Vrijdag 30 maart 1945 Radio Oranje in de middaguitzending het bericht verspreidt dat “De brief van Jan is aangekomen”, weten de verzetsgroepen van Montfoort, Linschoten en Harmelen dat er die nacht weer een wapendropping gehouden wordt. De 20-jarige Abraham Colijn van de verzetsgroep Harmelen heeft het bericht gemist en fietst in de middag nog naar Linschoten om zich te laten informeren over de verwachte dropping. De groepen waren die week al twee keer eerder op pad geweest, zonder dat de aangekondigde droppings door waren gegaan. Op die vrijdagavond, als een zeer heldere maan de polder sterk verlicht, gaan opnieuw 22 jonge mannen naar de Waardsedijk in Snelrewaard. Ze gaan naar de boerderij van Uitbeijerse. Op diens land dat doorsneden wordt door de Tiendweg zou de dropping plaatsvinden, op het perceel achter de Tiendweg. Dat stuk land wordt weer door een wetering gescheiden van een perceel dat grenst aan de Lange Linschoten ter hoogte van de Vrouwenbrug. De actie is niet zonder risico, want op de toren van de Nederlands Hervormde kerk van Montfoort heeft de bezetter een post, die de gehele omgeving in het oog houdt. Ook is er elke nacht een patrouille van zo’n 20 man op de been. Verder zijn er in de omgeving zo’n 600 Duitsers gehuisvest. De ploeg heeft via hun contactpersonen, die ze alleen bij hun schuilnaam kennen, de opdracht gekregen zich, zodra er onverhoopt iets fout gaat, zo snel mogelijk te verspreiden en er vandoor te gaan.

Dropping
Op de Tiendweg richting Montfoort en bij de boerderij aan de Waardsedijk houden enkele mannen de wacht. In de verte klinkt het geronk van een naderend vliegtuig. Wanneer het geluid vlakbij is, geven de mannen een lichtsein naar de piloot in het vliegtuig. Zal hij het zien? Gelukkig komt ook vanuit het vliegtuig het sein dat alles O.K. is. Het vliegtuig maakt een grote cirkel in de richting van Montfoort en keert dan terug. Precies boven de afgesproken plaats klappen de luiken open en komt aan parachutes een flink aantal containers met wapens en munitie naar beneden. Eén van de containers valt echter uit elkaar en revolvers, geweren en patronen vallen her en der neer. Gelukkig raakt niemand gewond door de vallende wapens, maar het betekent wel dat er extra tijd nodig zal zijn om alles bij elkaar te zoeken en in veiligheid te brengen. Dan plots klinkt er een luide knal en wordt de lucht met een rode gloed gekleurd. De inhoud van één van de containers, blijkbaar een licht ontbrandbare stof, is ontploft. Ongeveer vijf minuten, of waren het er tien, of misschien vijftien, staat het droppingsveld in een rode gloed. De mannen schrikken, want ze beseffen dat de wacht op de toren in Montfoort nu redelijk nauwkeurig hun verblijfplaats zou kunnen lokaliseren. Ook degenen die wacht lopen beseffen dit. Men tracht het vuur te blussen. Dit lukt niet. Vanuit Montfoort naderen al snel enkele Duitsers. Als deze voorbij rijden sturen de wachtposten op de boerderij aan de Waardsedijk bericht naar het droppingsveld om alle bergingsactiviteiten stil te leggen. De mannen wachten in het land de dingen die komen gaan af. Als na ongeveer een uur nog niets is gebeurd, geven dezelfde wachtposten het bericht door dat alles veilig is. Daarop gaat men verder om het gedropte materiaal te bergen. Er wordt snel gewerkt en er waren reeds negen containers in veiligheid gebracht op de boerderij van Uitbeijerse, als nabij de Tiendweg het geblaf van machinegeweren de stilte verscheurt. Duitse soldaten schreeuwen commando’s. Er worden intussen met auto’s meer Duitse soldaten aangevoerd. Iedereen beseft dat nu het moment gekomen is om je uit de voeten te maken om niet in handen van de Duitsers te vallen. Drie van de mannen komen in een dichte kogelregen terecht. Eén van hen valt getroffen neer. De anderen zoeken dwars door weilanden, door sloten en zwemmend over de Hollandsche IJssel een goed heenkomen. Maar hun gedachten zijn bij die ene, wiens kreet luid had geklonken in de nacht. Wie was het…was het een vriend of een vijand? ’s Morgens, na rondvragen bij de drie verzetsgroepen, ontbreekt één van de 22 mannen: Abraham Colijn. Nog had men geen zekerheid. Is hij gewond of dodelijk getroffen achtergebleven? Pas in de avond krijgt men zekerheid. Bram is gesneuveld. De overige 21 hebben het vege lijf weten te redden.

Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Waar ging het fout?
De Duitsers verrasten de verzetsgroep door eerst vanuit Montfoort de boerderij van Uitbeijerse te passeren en toen alsnog via een verderop gelegen stuk land op de Tiendweg te komen. Het gevaar kwam dus niet via de Tiendweg uit Montfoort maar juist van de Oudewaterse kant en daar had men geen rekening mee gehouden.

Begrafenis
De Duitsers vonden de reeds geborgen containers met wapens niet. De boer Uitbeijerse overblufte de Duitsers die op de boerderij kwamen met een grote mond. Wel vonden ze de ongeveer vijftien containers die nog op het land lagen. Ook vonden zij het lichaam van Bram Colijn en brachten dit naar het pleintje voor Hotel ‘De Zwaan’ in Montfoort. Daar lieten ze het lichaam ‘ter afschrikking’ van de bevolking de hele dag liggen. Men wilde angst kweken om zo een herhaling van hulp bij wapendroppings te voorkomen. Daarna werd Bram Colijn door de bezetter ‘begraven’. Zomaar in de grond gestopt, zonder kist. Niet eens op het kerkhof, maar achter het transformatorhuisje langs de weg bij het kerkhof. De woorden van de commandant van de bezetters, dat ‘aan partizanen slechts een hondengraf gegund was’, ging de mannen van de verzetsgroepen echter te ver. Men bereidde in het diepste geheim de herbegrafenis van hun kameraad voor. Bij houthandel De Goederen in Linschoten kreeg men het eikenhout dat door Mantel, knecht bij timmerman De Vroege, tot een kist werd verwerkt. De doodgraver van Montfoort delfde op het kerkhof een graf, vlak bij de plaats waar Abraham begraven lag. Deze plaats had hij gemarkeerd met paaltjes. In de nacht, ongeveer twee weken na zijn overlijden, kwam een viertal vrienden van Bram met de kist en hebben ze zijn stoffelijk overschot opgegraven, gekist en herbegraven op het kerkhof. Een gevaarlijk karwei, want de Duitse patrouilles waren op het terrein achter garage De Reuver. Ook reden ze steeds op de weg voorbij. Maar Bram’s vrienden uit het verzet wilden hun leven wagen om hem een eervolle rustplaats te geven. Kort na het einde van de oorlog is het graf gedekt met een steen. Op 10 april 1984 is het stoffelijk overschot van Abraham Colijn op initiatief van de Oorlogsgravenstichting en met toestemming van de familie Colijn herbegraven op het ereveld Loenen op de Veluwe.

Wie was Abraham Colijn?
Abraham Colijn werd op 30 april 1924 in Utrecht geboren. Hij was de jongste zoon van Pieter Jacobus Colijn, leraar weg- en waterbouwkunde, en Johanna Elisa Maalsen. Hij woonde aan de Stadhouderslaan in Utrecht. Het gezin bestond naast de ouders uit vier jongens en twee meisjes. Bram zat toen hij moest onderduiken in het laatste jaar van het Christelijk Gymnasium in Utrecht. Hij had bewust gekozen voor het verzetswerk. Niet uit avontuur, daar was hij te schuchter voor, maar wel uit de stellige overtuiging dat ook hij zijn leven in dienst moest stellen van zijn vaderland, in de strijd tegen de macht en terreur van nazi-Duitsland. Via de bevriende hoofdonderwijzer van Harmelen, Co Suurmond, werd hij in het laatste oorlogsjaar overdag ondergebracht op boerderij Spijck’s Vrucht van de familie Baelde in de Harmelerwaard, terwijl hij ’s nachts uit veiligheidsoverweging was ingekwartierd bij de familie Leendert de Lange, een buurman van de familie Baelde. Samen met de zoon des huizes, de negen jaar oudere Pleun Baelde, werd hij ingedeeld bij de verzetsgroep Harmelen van de Binnenlandse Strijdkrachten, district Utrecht Zuid-West. Bram was een nuchtere, zakelijke jongen en door zijn vrienden in het verzet werd hij wel eens als pessimistisch ervaren. Terwijl de spanning van de naderende bevrijding een ieder in zijn greep kreeg, sprak hij een dag voor zijn dood: “t Kan nog zó lang duren”. Helaas niet voor hem, want reeds de volgende dag heeft hij zijn leven gegeven voor onze vrijheid. Laten wij, die deze vrijheid mogen ervaren, dat beseffen. Laat het niet vergeefs geweest zijn.

Abraham Colijn, één van de velen…
De stad Montfoort houdt de gedachte aan deze jonge verzetsstrijder levend door een plein in de wijk Tabakshof zijn naam te geven: het Abraham Colijnhof.

colijn

monument

dodenherdenking